Geschiedenis
Voldoet aan definitie | voldoet |
Etymologie:
Het huis werd genoemd naar het geslacht Herlaer; het voorvoegsel ‘Nieuw’ dient ter onderscheid van het nabij gelegen kasteel Oud-Herlaer. Herlaer is waarschijnlijk een verbastering van herenleger. Herlaer werd waarschijnlijk later verbasterd tot Halder, de plaats waar de kastelen staan.
(Bouw)fase 1 - 1300 t/m 1791
Typologie |
Polygonale burcht |
Afm. totaal terrein (m): |
doorsnede van 35 á 45m |
Zichtbare toestand: |
Intact |
Meerdere grachten: |
Nee |
Materiaal hoofdgebouw: |
Baksteen |
Muurdikte (cm) hoofdgebouw: |
125 |
Bewoond door: |
Familie |
Waarschijnlijk was er rond 1300 al een burcht van tufsteen met een palissade van hout.[Doornmalen,2017, blz 69][Cleijne,2023:10]
Het kasteel werd in de loop van de jaren verschillende malen verbouwd. In 1544 werd er een poort bijgebouwd die geflankeerd werd door twee ronde torens. In 1791 werd het oude kasteel, op de achtkantige toren na, afgebroken, en vervangen door een ander huis. Het vreemde is dat het huis niet op de oorspronkelijke fundamenten werd herbouwd, maar aan de andere kant van de toren, zodat deze i.p.v. voor het huis er nu achter staat. De toren is praktisch ongewijzigd gebleven. In 1798 werd het huis weer uitgebreid. Verbouwingen in 1806, 1816 en 1819 hebben het huis ingrijpend van uiterlijk veranderd. In 1970 werden er delen van het inmiddels bouwvallige huis gesloopt.
Bron: Verheffingsakte, 1315 genoemd als Herlaer.(Bouw)fase 2 - 1791 t/m heden
Typologie |
Buitenplaats |
Zichtbare toestand: |
Intact |
Meerdere grachten: |
Nee |
Bezitgeschiedenis:
Het huis was een leen van Oud-Herlaer. Het geslacht van der Aa, oftewel het geslacht van Randerode geseyt van der Aa, in de persoon van Willem van Randerode geseyt van der Aa was de eerste bewoner van het kasteel. Deze werd opgevolgd door zijn zoon Floris van der Aa, die op zijn beurt weer opgevolgd werd door diens zoon Willem van der Aa Florynsz. In 1449 werd het kasteel aangekocht door Hendryck van der Aa Gerritsz., een achterneef van Willem.
In 1470 werd het vruchtbruik genoten door Jan van Renesse; en van 1492 tot 1532 voor de helft door de familie van Baexem en voor de andere helft door Willem Hinckart. In 1532 ging de leen over aan de familie Proening van Deventer, die het huis een halve eeuw bewoonde.
Gerard Proening van Deventer deed in 1579 in Den Bosch de Unie van Utrecht afkondigen, en de oproer die daarover ontstond deed hem naar Utrecht uitwijken. Jacob van Wale, kwartierschout van Oisterwijk, trachtte hiervan te profiteren, en beklaagde zijn nood bij de hertog van Parma, daar er van Staatszijde een prijs van Fl 4000,- op zijn hoofd gezet was, en hij zodoende bescherming zocht op een versterkt huis. Met toestemming van Parma betrok hij het leegstaande huis. Later kwam het huis echter weer terug bij de familie Proening van Deventer.
Twee dochters van Gerard Proening van Deventer, Anna en Maria werden bij de dood van hun vader ieder voor de helft eigenaar van Nieuw-Herlaer. Maria huwde Engelbert van den Broeck, schout van Etten en Leur, en Anna huwde Warnard van Honselaer., die in 1601 het bevel kreeg over de koningsgezinde troepen die op Herlaer gelegerd waren.
Maria van den Broeck bracht de helft van Nieuw-Herlaer via een huwelijk in bij de familie Pybes d’Adama, maar kreeg het aan de stok met haar neef Adolf van Honselaer, die de andere helft van Nieuw-Herlaer bezat. Bij diens dood kwam zijn helft toe aan zijn neef Lambert Millinck van Gerwen. Via de families Ruys, Tamminga, Schmeling, Van Bilderbeek enerzijds, en de families, d’Adama en Endevoets anderzijds komt het goed uiteindelijk in zijn geheel toe aan Genoveva Maria, gravin van Welderen. Zij trouwde met Sigismund David, baron van Bonstetten die het kasteel, op de toren na, in 1791 liet afbreken en het nieuwe huis liet optrekken.
Thomas Cornelius van Rijckevorsel kocht Nieuw-Herlaer in 1798, en richtte het in als seminarie; en tussen 1840 en 1910 was het Instituut voor Doofstommen in het gebouw gevestigd. In 1912 werd het huis betrokken door de Zusters Benedictinessen uit Jouarre (F), die hier tot 1919 zouden blijven. Zij werden in 1919 opgevolgd door de Zusters van de Goddelijke Heiland uit Wenen, die er tot 1925 zouden blijven. In 1926 huurde de Nederlandse Provincie van de Sociëteit van de Afrikaanse Missiën uit Cadier en Keer het huis. De semenaristen, die het kleine semenarie volgde, werden in de oorlog (1940-1945) hier gehuisvest omdat, zij niet terecht konden in het klein-seminarie in Engeland. In 1955 werd Nieuw-Herlaer aangekocht door het College van Regenten van de Godshuizen te Den Bosch, en werd het verbouwd tot observatiekliniek voor kinderpsychiatrie en neurologie.
In 1992 werd het kasteel gekocht door dhr. Van der Linden en mevr. Stalman die het huis wilden inrichten als kinderkasteel.
Historische betekenis:
Het kasteel is altijd een veilige sterkte geweest, daar de aanwezigheid van de Dommel het de kasteelheer mogelijk maakte om binnen zeer korte tijd de kasteelgrachten en de omliggende beemden diep onder water te zetten. Zelfs toen de strijdwijze in de zeventiende eeuw sterk gewijzigd was, bleef het huis een veilig toevluchtsoord.
Verwijzingen
Algemeen:
Tekst: Peter van der Wielen
Afbeeldingen:
-Nieuw-Herlaer gezien vanuit het zuiden, tekening, anoniem, 1683, Tilburg, KUB.
-Nieuw-Herlaer tijdens de belegering van 's-Hertogenbosch, tekening, L. van Valkenburgh, 1629, 8,2x16,9, Tilburg, KUB S 62.6/1629 (1)
-Nieuw-Herlaer vanuit het zuid-westen, aquarel, J. Bouman, 26,7x21, Tilburg, KUB S 62.6/820.11 Herl.nieu (1)
Publicaties:
J.G.M. van Doormaal - Herlaar, de naam van het huis als een symbool, 2017 -- blz 67-68 (met illustratie)
M. van Boven - Kastelen in Brabant; van burcht tot landhuis, 1982 -- blz 75 (met illustratie)
Anton van Oirschot - Middeleeuwse kastelen van Noord-Brabant : Hun bewoners en bewogen geschiedenis, 1981 -- blz 60 - 66
A.J. van der Aa - Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, 1839 -- DL.V 461