Almstein / Coninghsburgh

Heden ten dage...

Plaats Nieuwendijk
Gemeente Altena
Provincie Noord-Brabant
Coördinaten RD 121300,419100
Coördinaten WGS84 51.76,4.90758
Commentaar ? Uw opmerkingen
Datum gegevens donderdag 2 mei 2019
Gezien (12 mnd) 394
 

Locatie:

Waarschijnlijk stond het kasteel aan de oevers van rivier de Alm, en was het gelegen in de Groote Waard, bij de boerderij Windewaai.
Kastelen in de omgeving

Geschiedenis

Voldoet aan definitievoldoet
(Bouw)fase 1 - 1275 t/m 1421
Typologie Woontoren
Zichtbare toestand: Intact
In ca 1275 is Ridder Gijsbrecht Bot/Both Heer van der Eem en van der Alm eigenaar van het kasteel Almstein.
Een vierkante woontoren met een gracht eromheen gelegen langs de rivier de Alm in de Heerlijkheid van Eem en Alm ten zuiden van Werkendam.
In 1366 komt kasteel Almstein (Huis te Alm en Eem) in bezit van Ridder Reinoud 1e van Brederode als hij trouwt met Johanna van Gennep v/d Eem d.v. Johanna Both v/d Eem en Jan II van Gennep.
In 1373 krijgt Jan III van Polanen het kasteel Almstein in bezit via Reinoud van Brederode.
Deze heeft hem voor 13000 oude daalders schadeloos gesteld en het geld zou gebruiken voor het herstel van de burcht (kasteel Almstein) en de bij behorende molen.
In de akte staat Almstein huis te Alm en Eem in bezit van Jan III van Polanen.
Bron: Gr Charterboek Frans v Mieris/ Mi.Ch/IV nr 315
(Bouw)fase 2 - 1421 t/m heden
Typologie < Geen >
Zichtbare toestand: Vlak terrein
Verwoest tijdens de St. Elisabethsvloed.

Bouwgeschiedenis:

Het huis werd gebouwd voor 1421, waarna het tijdens de St. Elizabethsvloed is weggespoeld.

Verwijzingen

Kastelenlexicon 1970
 

Publicaties:

M. van Boven - Kastelen in Brabant; van burcht tot landhuis, 1982 -- blz 145

Jaap (Jacob Gerard Nicolaas) Renaud - Kastelen in het Land van Altena en het overige gebied tussen de Maasarmen, 1953 -- blz 43

A.F.O. Sasse van Ysselt - Beschrijving van de Kasteelen, staande of gestaan hebbende in het Hollandsch deel van Noordbrabant, 1918 -- blz 4

A.J. van der Aa - Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, 1839 -- DL.I 104