Sint Gerlach

Heden ten dage...

Adres Joseph Corneli Allée 1
Plaats Houthem
Gemeente Valkenburg aan de Geul
Provincie Limburg
Coördinaten RD 184000,320000
Coördinaten WGS84 50.870069,5.798497
Toegankelijk Gehele jaar
Commentaar ? Uw opmerkingen
Datum gegevens vrijdag 18 februari 2022
Gezien (12 mnd) 297
Aanpassingen (>2019): Gewijzigd
 
Kastelen in de omgeving

Functies:

zalenverhuur / feesten
zalenverhuur / feesten

hotel / restaurant
hotel / restaurant

zalenverhuur / vergaderingen
zalenverhuur / vergaderingen

Over van middeleeuwse toestand:

(RDMZ) Kasteel van Sint Gerlach, de oostvleugel van het voormalige stift Sint Gerlach; XVIIIa-XVIIId, voorzien van een langgerekte gevel, op het midden bekroond door een fronton met wapen Cauwenberg. Inwendig o.a. vier marmeren schoorsteenmantels, XVIII. Statige schuur met mansardedak, midden XVIII (COUVEN ?). In 1713 gebouwd als woning proost en geleidelijk getransformeerd tot kasteel.

Geschiedenis

Voldoet aan definitievoldoet niet, niet particulier
(Bouw)fase 1 - 12e eeuw t/m 1574
Zichtbare toestand: Intact
De geschiedenis van dit landgoed gaat terug tot het jaar 1201. Dat is althans het vermoeden, want meer dan een schriftelijke vermelding in het uit 1772 stammende Historia nobilis parthenonis Heinsbergis is er niet. In dat werk schrijft proost Friedrich Keetz dat in 1202 Gosewijn IV van Valkenburg het besluit heeft genomen om een klooster te stichten bij het graf van de rond 1165 overleden kluizenaar Gerlachus. Het graf van deze man trok vele pelgrims en Gosewijn wilde een goed onderkomen voor hen verzorgen. De heer van Valkenburg deed een beroep op de jonge orde der Norbertijnen om zijn plan te verwezenlijken. Zijn grootvader had immers rond 1140 een norbertijnenklooster in Heinsberg gesticht. Het klooster was aanvankelijk een dubbelklooster.

Tot ongeveer 1257 stond het klooster te Houthem onder toezicht van de proost van Heinsberg. Daarna heeft het klooster een eigen proost gekregen. Reeds in de eerste eeuwen van zijn bestaan heeft het klooster een grote aantrekkingskracht uitgeoefend op aanzienlijke geslachten. In 1345 betitelt Dirk IV, heer van Valkenburg, het klooster als een convent van adellijke dames. Het zou dat ook blijven tot aan zijn opheffing in de achttiende eeuw.

Het is altijd een klooster geweest. De mate waarin dit een versterkt gebouw was is niet duidelijk. Wel is duidelijk dat het klooster in 1574 door de troepen van Lodewijk van Nassau is verwoest.
(Bouw)fase 2 - 1574 t/m heden
Zichtbare toestand: Intact

Bouwgeschiedenis:

De geschiedenis van dit landgoed gaat terug tot het jaar 1201. Dat is althans het vermoeden, want meer dan een schriftelijke vermelding in het uit 1772 stammende Historia nobilis parthenonis Heinsbergis is er niet. In dat werk schrijft proost Friedrich Keetz dat in 1202 Gosewijn IV van Valkenburg het besluit heeft genomen om een klooster te stichten bij het graf van de rond 1165 overleden kluizenaar Gerlachus. Het graf van deze man trok vele pelgrims en Gosewijn wilde een goed onderkomen voor hen verzorgen. De heer van Valkenburg deed een beroep op de jonge orde der Norbertijnen om zijn plan te verwezenlijken. Zijn grootvader had immers rond 1140 een norbertijnenklooster in Heinsberg gesticht. Het klooster was aanvankelijk een dubbelklooster.

Tot ongeveer 1257 stond het klooster te Houthem onder toezicht van de proost van Heinsberg. Daarna heeft het klooster een eigen proost gekregen. Reeds in de eerste eeuwen van zijn bestaan heeft het klooster een grote aantrekkingskracht uitgeoefend op aanzienlijke geslachten. In 1345 betitelt Dirk IV, heer van Valkenburg, het klooster als een convent van adellijke dames. Het zou dat ook blijven tot aan zijn opheffing in de achttiende eeuw.

Verwijzingen

URL Commercieel Gerlach
Wikipedia Gerlach
Castlephoto Château Sint-Gerlach
Kastelenlexicon 0666
Rijksmonumentnr 36793
 

Publicaties:

Ben Olde Meierink - Kastelen in Limburg, 2005 -- blz 391-393 (met illustratie)

J.Th.H. de Win - Kastelen in Limburg, 1978 -- blz 106

F. Hovens - De 'Wederopstanding' van het landgoed St.-Gerlach, 1977 -- blz 28-30

A.J. van der Aa - Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, 1839 -- DL.4 543