Geschiedenis
(Bouw)fase 1 - 13e eeuw, 1e kwart t/m 1652
Typologie |
Ronde of ovale burcht |
Afm. totaal terrein (m): |
115 |
Zichtbare toestand: |
Intact |
Meerdere grachten: |
Ja |
De bouw van de burcht ter verdediging van de weg naar Groningen past in de kastelenpolitiek van Frederik van Blankenheim. [spiekhout,2020:584] Bouw waarschijnlijk voor 1250 en waarschijnlijk ver vóór 1652 (kaart van J.Lubbers) verdwenen. [groenendijk, 1987]
(Bouw)fase 2 - 1652 t/m heden
Typologie |
< Geen > |
Zichtbare toestand: |
Grachtenrestant |
Meerdere grachten: |
Ja |
Historische betekenis:
Als er tussen 1227 en 1231 twisten uitgevochten worden tussen de bisschop van Utrecht en de Drenten, is er alleen sprake van troepenbewegingen en strijdtoneel ten westen van het Zuidlaardermeer. Van de kontreien ten oosten van het meer viel in militair opzicht niets te melden. Wel verschijnt op de laat 17-eeuwse provinciekaart van Visscher en Starckenborgh ter hoogte van Kropswolde, westelijk van de bewoningsas Kropswolde-Wolfsbarge, een kaartsignatuur voor een fortifikatie met het bijschrift 'de Schans'. Het is echter de vraag, of hiermee de ronde burcht van Wolfsbarge bedoeld kan zijn.
Archeologisch onderzoek:
In een zoeksleuf dwars over het perceel, werden de humeuze verkleuringen van drie voormalige grachten teruggevonden (afb. 2). Ze waren koncentrisch rondom een binnenterrein aangelegd. De buitendiameter van dit grachtenstelsel moet ca. 115 meter hebben bedragen. Al snel werd duidelijk, dat de kromming in de zuidelijke scheidingssloot een deel van het verloop van de voormalige buitenste gracht aangeeft. Tussen de grachten waren naar alle waarschijnlijkheid aarden wallen opgeworpen. Het binnenterrein, met een middellijn van ongeveer 30 meter, was vrijwel zeker opgehoogd. Daar heeft ook ooit een stenen gebouw gestaan, want de vulling van de binnenste gracht zat vol met stukken baksteen, dakpanresten, veldkeien, stukken eikehout en brokken grijze leem. Deze afbraakresten moeten daar als gevolg van het slechten van de burchtwallen en het toen aanwezige opgaand muurwerk in terecht zijn gekomen. De binnenste gracht was tevens de breedste (ruim tien meter), maar reikte niet veel dieper dan één meter beneden het toenmalige maaiveld. Alle grachten vertoonden een vlakke bodem. De twee buitenste grachten waren niet alleen smaller maar ook ondieper dan de binnenste gracht. Hoewel de grondwaterstand toentertijd aanmerkelijk hoger was dan nu, kon uit het profiel van deze buitenste grachten worden opgemaakt, dat ze niet permanent watervoerend zullen zijn geweest. Walburchten van een dergelijk bouwprincipe worden doorgaans in de 12e tot eerste helft van de 13e eeuw gedateerd.