Geschiedenis
Etymologie:
De naam Baer duidt op het heraldische begrip schuinbalk. De heren van Rheden voeren een rode schuinbalk op hun wapen en zij noemen hun nieuwe kasteel daarnaar.
(Bouw)fase 1 - 1272 t/m 1495
Zichtbare toestand: |
Intact |
Bewoond door: |
Familie |
Sociale klasse: |
Hoge adel |
(Bouw)fase 2 - 1495 t/m heden
Zichtbare toestand: |
Vlak terrein |
Aanval(len) op kasteel
1494-1495 Bezitgeschiedenis:
Kasteel Baer wordt in 1272 voor 't eerst genoemd als Frederic van Baer van kasteel Rheden naar kasteel Baer verhuist.
In 1380 werd deze als Geldersch leen vermeld. Door huwelijk kwam de heerlijkheid aan het geslacht Lathum.
In 1438 werd het huis voor het eerst genoemd. Vanaf 1460 komen in de leenactenboeken beleningen voor.
Het kasteel komt pas weer de uit nevelen der historie te voorschijn als Jan III, graaf van Egmond, heer van Baer, in 1494 in zijn kasteel aangevallen wordt door hertog Karel van Gelre. Hij liet het kasteel geheel slopen. In 1555 werd het kasteelterrein door Lamoraal van Egmond verpand aan Maarten van Rossum.
Historische betekenis:
Kasteel Baar was het stamslot voor de machtige baanderheren uit het geslacht Baer.