Geschiedenis
twijfel over verdedigbaarheid |
(Bouw)fase 1 - 1382 t/m 1804
Zichtbare toestand: |
Intact |
Reeds in 1382 hield Herman van Voorst het huis te Bredenhorst tot een open huis voor de bisschop van Utrecht. Zijn broer Johan van Voorst werd na diens dood met dit goed in
1409 beleend en na Johans dood diens dochter Agnes in 1417.
(Bouw)fase 2 - 1804 t/m heden
Zichtbare toestand: |
Vlak terrein |
Bezitgeschiedenis:
Van oudsher was de Breënhorst in het bezit van de heren Van Rechteren. Omstreeks 1400 vinden wij in Heino reeds de naam Herman van Rechteren. Deze familie bezat in die tijd meerdere landgoederen en landhuizen. In de historische stukken is terug te vinden dat in 1423 Herman van Voorst van Rechteren met de Bredenhorst werd beleend. In 1425 verkochten Arent en Zweder van Warmelo 'die hofstede geheten Bredenhorst'. Daarna was in 1486 het huis inzet van een ordinaire ruzie tussen de gebroeders Van Rechteren en de gebroeders Van Langen.
Diederika van Harem, moeder van de beide Van Langens, bewoonde in die tijd de Bredenhorst samen met haar zuster. De overdracht van het huis verliep echter niet erg
zachtzinnig: de dames beklaagden zich na afloop bij de Zwolse schout over blauwe plekken op armen en benen. De Bisschop van Utrecht besliste uiteindelijk dat De Bredenhorst toch in het bezit van de familie Van Rechteren bleef.
In 1832 werd baron Coeraad Sloet eigenaar van de Breedenhorst en hij liet in ± 1850 deze havezate slopen.