Geschiedenis
voldoet niet, niet particulier |
(Bouw)fase 1 - 13e eeuw, 4e kwart t/m 1618
Typologie |
Woontoren |
Zichtbare toestand: |
Intact |
Het oude stadhuis wordt gedomineerd door een zware bakstenen toren met een natuurstenen bekroning in gotische trant. Deze laat-dertiende eeuwse of vroeg 14e eeuwse toren maakte als gevangenis deel uit va het grafelijke hof in Delft. Het is daarmee de Delftse tegenhanger van het Gravensteen in Leiden. Het gebouw volgde een oudere wat kleinere toren op, waarvan eveneens delen zijn overgebleven in het stadhuis. Net als in Leiden kwam het Grafelijke complex in handen van de stad. In 1436 droeg Philips van Bourgondië het Steen en het Markveld aan de stad over. Rond de toren verezen vervolgens een aantal vleugels, waaronder het zogeheten Stedehuis rond 1450. Ook de toren werd aangepakt. Zo werd na 1450 pijlers, bogen en gewelven van de kelder aangebracht. De gotische natuurstenen verhoging van de toren, met omloop en spitsboogopeningen, kwam toen ook tot stand. In 1618 werd het stadhuis door brand verwoest, waarna het naar een ontwerp van Hendrick de Keijser werd herbouwd.
(Bouw)fase 2 - 1618 t/m heden
Zichtbare toestand: |
Intact |
Stadhuis naar ontwerp van Hendrick de Keijser.
Bezitgeschiedenis:
Van der Aa:
Dit gebouw werd, in het jaar 1627, gebouwd door Johan de Bruyn van Buitenweg, heer van Nieuwkoop, Noorden, en Achttienhoven, wiens wapen, tot in het jaar 1795, in de gevel pronkte. Het is van binnen met prachtige kamers en vertrekken voorzien, van welke vele zeer aangename land- en watergezichten, zo ook op omliggende dorpen, hebben, pronkende voorts met een schone toren, die boven met een fraaie omwandeling en balustrade voorzien is, van welke men een heerlijk uitzicht heeft op alle de in de omtrek gelegen landerijen, en boven welke weer een dubbele open koepel wordt gevonden, waarop een, met zwaar lood gedekte, kap ligt, uit welke weer een spil, voor een windwijzer dienende, oprijst.