Heden ten dage...
Adres | Tongelaer 12 |
Plaats | Mill |
Gemeente | Land van Cuijk |
Provincie | Noord-Brabant |
Coördinaten RD | 182150,413875 |
Coördinaten WGS84 | 51.712869,5.780019 |
Bestemming | Horeca |
Toegankelijk | Gehele jaar |
Commentaar ? | Uw opmerkingen |
Datum gegevens | zaterdag 6 november 2021 |
Gezien (12 mnd) | 205 |
Aanpassingen (>2019): | Gewijzigd |
Functies:
zalenverhuur / feesten
trouwlocatie
zalenverhuur / vergaderingen
Over van middeleeuwse toestand:
Gerestaureerde kasteeltoren uit het begin van de vijftiende eeuw met fraai gotisch boogfries. Oorspronkelijk was dit de poorttoren van een burchtaanleg waarvan de plattegrond nog onbekend is. Aangebouwde vleugels vanaf de achttiende eeuw geven het geheel nu het karakter van een gesloten hoeve. De verdiepingen in de toren waren bewoonbaar. Ondergronds een kleine gevangenis. De muren van dat huis zijn niet erg zwaar geweest, hoogstens 85 cm. Aan de zuidkant van de poorttoren bevond zich een ophaalbrug.
De westvleugel rondom het binnenplein is van eind 18e eeuw en gebouwd in de stijl van een Limburgse boerderij.
In 1964 heeft men bij een gedeeltelijk herstel van het kasteel muurresten van een versterkt huis ontdekt, dat vermoedelijk via een brug was verbonden met het huidige kasteel.
Geschiedenis
Voldoet aan definitie | voldoet |
(Bouw)fase 1 - 14e eeuw, 4e kwart t/m 18e eeuw, 4e kwart
Typologie |
Woontoren |
Afm. hoofdburcht (m) |
6,9 x 8,6 |
Zichtbare toestand: |
Intact |
Materiaal hoofdgebouw: |
Baksteen |
Muurdikte (cm) hoofdgebouw: |
120 |
(Bouw)fase 2 - 18e eeuw, 4e kwart t/m heden
Typologie |
Woontoren |
Zichtbare toestand: |
Ruïne |
Materiaal hoofdgebouw: |
Baksteen |
Muurdikte (cm) hoofdgebouw: |
120 |
Bezitgeschiedenis:
De heren van Cuijk waren in de tweede helft van de dertiende en in de veertiende eeuw bondgenoten van de hertogen van Brabant, en ze vochten o. m. mee in 1288 in de Slag bij Woeringen tegen Gelre en Keulen. En Grave werd in 1323 door de heer van Cuijk opgedragen aan de Brabantse hertog, die het hem weer in leen terug gaf. In 1347 is er sprake van een ridder Jan van Tongelaer; met wie waarschijnlijk wel een Jan van Cuijk zal zijn bedoeld, immers in 1382 is Willem van Cuijk heer van Tongelaer. Al eerder was de heerlijkkheid Cuijk zelf aan de Brabantse hertog hertog geschonken, die in 1365 beloofde het slot en de heerlijkheid van Boxmeer -ook in dat land van Cuijk gelegen - met van het hertogdom Brabant te vervreemden.
Op het einde van de veertiende eeuw moet de Tongelaer - zoals uit opgravingen in 1964 is gebleken - ook bewoond zijn geweest. In archiefstukken komt het kasteel dan voor als 'Tongelarebroke'en als `palus Tungelare'. Onder het terrein binnen de grachten werden toen gewelven aangetroffen. Op dit kasteel zou in 1377 cen beneficie van St. Catharine gefundeerd zijn, en omstreeks 1400 is er sprake van een kapel van St. Catharine in Tongelaer, tussen 1421 en 1556 ook wel Onze Lieve Vrouwekapel genoemd. Als eerste slotkapelaan is Jan van Malle tilt 1427 bekend.
In 1445 was Cornelis van Merwick heer van Tongelaer en na hem Willem, ambtsman van Kessel. Diens dochter Johanna kreeg het goed na de dood van haar vader in 1513. Zij was gehuwd met Arnt van Bocholt, ambtsman van Grave en van Cuijk. In 1538 erfde Floris van Bocholt het goed, maar de moeder bleef in het genot van het vruchtgebruik, ook van o.m. twee hoeven, die bij het kasteel behoorden. Floris huwde vier keer, eerst met Adriana van Veltbruggen, maar pas bij zijn vierde vrouw zou hij een kind krijgen. Deze, Maria van Bocholt, huwde met Anton van Berchem, heer van Berchem. Hun zoon Henrick, heer van Berchem en Tongelaer, zou in 1614 het kasteel met alle toebehoren erven.
Historische betekenis:
In 1282 droeg Jan I, heer van Cuijck het kasteel Tongelaar als vrijgoed op aan Floris V, graaf van Holland. De graaf had het recht om er krijgsvolk in te kwartieren. Tongelaar was toen een belangrijke vesting.