Noordwijk / Noertwijck

Heden ten dage...

Plaats Langbroek
Gemeente Wijk bij Duurstede
Provincie Utrecht
Coördinaten RD 150837,445756
Coördinaten WGS84 52.000167,5.326581
Bestemming Landbouw
Commentaar ? Uw opmerkingen
Datum gegevens di 1 december 2020
Gezien (12 mnd) 177
Aanpassingen (>2019): Gewijzigd
 

Locatie:

De woontoren Noortwijck lag in Nederlangbroek, terwijl de er naast gelegen boerderij Noortwijck tot het grondgebied van Wijk bij Duurstede hoorde. De vlakbij gelegen omgrachte boerderij "De (Grote) Maat", die al in de 14e eeuw genoemd wordt en vaak samen met Noortwijck qua eigendom dikwijls in één hand waren, lag weer in Cothen.
Kastelen in de omgeving

Over van middeleeuwse toestand:

Halverwege tussen de twee boerderijen De Grote Maat en De Kleine Maat staat een nieuwe bungalow met een stuk daarachter dicht bij elkaar twee grote lei-bomen. Op enige afstand achter de bomen bevindt zich een schuur met een rood pannendak en nog een boom. Dat is alles wat vandaag resteert van de boerderij Noortwijck. Van de woontoren zelf resteren in het weiland, in de vorm van een laagte, alleen nog de vage contouren van een gracht.
Zeer waarschijnlijk bevinden zich in de grond nog wel de funderingsresten van zowel het steenhuis als van de hofstede. Het terrein is nu in gebruik als weiland.

Geschiedenis

Voldoet aan definitievoldoet
 

Etymologie:

De naam Noortwijck kunnen we opsplitsen in 'noort' en 'wijck'. Omdat het een leen was van de "Van Abcoude’s", die heren van Duurstede waren, lag deze bezitting vanuit Wijk bij Duurstede gezien in de uiterste noordoosthoek van het grondgebied en daarmee is het eerste gedeelte van de naam te verklaren. Overigens lag in de zuidwesthoek van datzelfde gebied de hofstede Zuidwijck (nu nog een straatnaam). Het woord 'wijck' duidt op enkele bij elkaar staande gebouwen.

Bouwgeschiedenis:

(Bouw)fase 1 - 1380 t/m 1770
Typologie Woontoren
Zichtbare toestand: Intact
Van oorsprong was Noortwijck waarschijnlijk een steenhuis van twee bouwlagen, terwijl er zich op de voorburcht een houten boerderij heeft bevonden, waarvan in 1408 in een akte gesproken wordt. Meestal werden houten gebouwen niet genoemd in akten, omdat deze in die tijd als roerende goederen werden beschouwd, die een pachter kon "meeverhuizen", als hij elders een stuk grond ging pachten. Tussen 1408 en 1448 is de 'steenhuyse' verhoogd tot een toren van 3 of 4 woonlagen met op elke woonlaag één vertrek, wat bij andere woontorens in het gebied ook het geval was. De woontoren stond op een klein eilandje omgeven door een brede gracht. De toren is ongeveer vierkant, 9 bij 9 meter, en is zo'n 14 meter hoog. De muren waren 125 cm dik en de ingang bevond zich op de eerste verdieping van waar men via een houten ophaalbrug op de omgrachte voorburcht kon komen. De voorburcht was via een brug toegankelijk vanuit een poortgebouw aan de overzijde van de gracht. Bij veel woontorens is in de loop van de tijd tegen de toren een zogenoemd zaalhuis aangebouwd. In 1448 wordt dan ook gesproken over "die hofstadt tot Noortwijck mit den toeren en steenwerke". Waarschijnlijk is de boerderij op de voorburcht inmiddels ook van steen.
Daarna wordt er in de archieven regelmatig melding gemaakt van de toren. In 1699 blijkt dat de boerderij verbrand is: "verkoop van de 'van outs vermaerde' hofstede Noortwijck met 34 á 35 morgen schone wei- en bouwland, een boomgaard plus 'een toorn of spijcker in sijn graghten', schuren, bergen, erf en stenen van het verbrande bouwmanshuis", terwijl deze in 1670 in elk geval nog bewoond was. Hoewel in 1689 gesproken wordt over "hofstad van Noortwijck met de toren en steenhuis", zou het heel goed kunnen zijn, dat de boerderij door het Franse leger in 1672-1673 in brand is gestoken. Wat verder opvalt, is dat de toren waarschijnlijk in gebruik is voor graanopslag, omdat er gesproken wordt over een "spijcker."

Het vermoeden bestaat dat de toren in de loop van de achttiende eeuw steeds verder is afgebroken en dat een deel van de stenen hergebruikt zijn voor de bouw van het nog bestaande duif- annex bakhuis van boerderij De Grote Maat, die in of voor 1722 werd gebouwd. De muren bestaan namelijk uit middeleeuwse kloostermoppen.
Bron: leenboek van Abcoude.
(Bouw)fase 2 - 1770 t/m heden
Typologie < Geen >
Zichtbare toestand: Vlak terrein

Bezitgeschiedenis:

De oudste vermelding (uit 1380) luidt: "Pontiaen van den Zile van syn steenhuys tot Noertwiic met 5 merghen lants daer 't op staet en die naest den voerscheyden huyse gheleghen siin te broecwaerts daer nu boven naest ghelant is Dirc Pawe ende Meeus, viscopers ende borghers t'Utrecht ende beneden naest ghelant is here Robbrecht van Arkel...". Het geslacht Van Zyl is een Cothens geslacht, dat zich vernoemd heeft naar het goed Ten Zyl, dat naast de hofstede De (Grote) Maat stond. In 1367 werd Ten Zijl verkocht en de mogelijkheid bestaat dat ze toen de woontoren Noortwijck gebouwd hebben. In 1367 werd 's nachts door Gijsbert en Willem van Zyl in Utrecht stenen en balken gestolen, die bestemd waren voor de bouw van de Dom. Die bouwmaterialen zijn naar Langbroek vervoerd om aldaar te worden gebruikt voor de bouw van een steenhuis. Zou dit Noortwijck zijn geweest? Wel is bekend dat de twee broers achterneven van Pontiaen waren en dat ze nog een zus hadden, Zwaneld van Zyl, die getrouwd was met Jan Pawe. Dit echtpaar had een zoon Dirk Pawe, die ook in 1380 genoemd wordt!

Historische betekenis:

In 1322 komt de naam Noortwijck voor het eerst voor. In dat jaar behoudt Megtildis de Nortwik, weduwe van Herbertus Overdijvechte, het vruchtgebruik op goederen in Nijendijk (onder Cothen). In 1326 komt zij als Mechteld van Noertwijc voor. Of er enig verband is geweest met de woontoren, is niet te achterhalen. Als gebouw wordt Noortwijck voor het eerst in 1380 genoemd.
Noortwijck was een leen van de heren van Abcoude, terwijl enige stukken grond leenroerig waren aan de heren van Zuilenburg te Overlangbroek. Nadat de woontoren waarschijnlijk gebouwd was door Pontiaan van den Zijl, ging deze al in 1408 door vererving over op de familie Van Weerdestein. Deze familie zegelde met het wapen van de familie Van Zyl. In 1448 wordt Willem de Vlieger beleend met het huis, die elf jaar later sterft en opgevolgd wordt door zijn broer Otto van der Stege, maar diens broer, Hubert Jansz, draagt Noortwijck over aan Melis uten Eng. Een jaar later wordt de toren overgedragen aan Pieter van Westreenen, waarna Noortwijck ruim 100 jaar in deze familie blijft, die zich later "Van Noortwijck en Westreenen" en "Van Noortwijck" noemt.

Verwijzingen

Kastelenlexicon 0345
 

Publicaties:

Taco Hermans - Middeleeuwse woontorens in Nederland : de bouwhistorische benadering van een kasteelvorm, 2016 -- blz 148-149 (met illustratie)

A.A.B. van Bemmel - De vergeten woontoren Noortwijck tussen Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede, 2000 -- blz 57-73 (met illustratie)

Ben Olde Meierink - Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 1995 -- blz 543